Hoofdstuk 9, tekst B (versie 1)

1. 'Zuster Anna, ik heb de hele nacht niet kunnen slapen.
2. ik dacht de hele tijd na over Aeneas.
3. Zo erg ontroerde hij mijn hart met zijn uiterlijk en met zijn woorden.
4. Wat moet ik nu doen? Ik wil de schim van Sychaeus niet beledigen.
5. Anna antwoordde: 'lieve Dido, waarom ben je zo verdrietig?
6. Koning Jarbas wilde jou in het huwelijk leiden,
7. maar jij wilde niet trouwen!
8. Nu nam de Trojaan Aeneas jouw hart met zijn woorden!
9. Waarom wil je niet blij zijn met je nieuwe liefde?
10. Jij wilt toch niet altijd een leven leiden zonder man en kinderen?
11. Anna kalmeerde het hart van Dido met deze woorden.
12. Vervolgens voerde de koningin, Aeneas midden over de muren van Carthago en toonde hem de stad gelukkig.
14. Maar Aeneas was verdrietig: Hij miste zijn vaderland.
15. Dido bouwde weliswaar de nieuwe stad,
16. maar waar was voor hem het nieuwe Troje?