Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Examenboeken > 2018: Cicero en Seneca

De Off . 3a. Canius zoekt een landgoed

Maar indien zij moeten worden afgekeurd die hun mond hebben gehouden, wat moet dan van hen worden gemeend, die een leugenachtig verhaal hebben gehouden? Gaius Canius, een Romeins ridder, én niet zonder gevoel voor humor, én voldoende ontwikkeld, zei steeds weer, toen hij zich naar Syracuse had begeven om het ervan te nemen, zoals hijzelf gewoon was te zeggen, niet om zaken te doen, dat hij een of ander klein landgoed wilde kopen om daar(heen) zijn vrienden te kunnen uitnodigen en om zich daar te kunnen vermaken zonder ongenode/lastige gasten.
Toen dit algemeen bekend was geworden, zei een zekere Pythius tegen hem, die bankier was in Syracuse, dat hij een landgoed had, weliswaar niet te koop, maar dat het Canius toegestaan was het te gebruiken, als hij wilde, als het zijne/zijn eigen landgoed, en tegelijkertijd nodigde hij de man voor de maaltijd uit op zijn landgoed voor de volgende dag.
Toen hij (het) had beloofd, toen riep Pythius, die/aangezien hij als bankier bij alle rangen/standen geacht was, vissers bij zich bijeen en vroeg aan hen om vóór zijn landgoed de volgende dag te vissen, en hij zei wat hij wilde dat zij deden. Canius kwam op de afgesproken tijd voor de maaltijd; overdadig is door Pythius het gastmaal voorbereid, (er is) een menigte (van) bootjes voor hun ogen, ieder naar vermogen bracht mee wat hij (aan vis) had gevangen; voor de voeten van Pythius werden de vissen op de grond gegooid.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.243

Nieuw afgelopen maand: 15

Gewijzigd afgelopen maand: 26