Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Fortuna > Boek 3

Hoofdstuk 12, tekst 4J

1 Ik meen dus dat jij zeer juist handelt, namelijk hierin dat je niet door jouw slaven gevreesd wil worden, (en) hierin dat je de straf die uit woorden bestaat gebruikt: met zweepslagen worden de 'stomme' dieren terechtgewezen. Niet alles wat voor ons aanstootgevend is, kwetst ons ook; maar luxe dwingt ons tot waanzin te geraken, zodat alles wat niet heeft beantwoord aan onze wil, onze woede oproept.
Wij maken ons de mentaliteit van koningen eigen; want ook zij, zowel hun eigen macht als de zwakheid van de ander vergetend,
5 worden zo driftig, gaan zo tekeer, alsof ze onrecht hebben ondergaan, tegen het risico waarvan de hoogte van hun positie hen zeer beveiligt. En ze weten dit heel goed, maar ze grijpen een gelegenheid aan om kwaad te doen door te klagen; ze hebben onrecht ondergaan om dit te plegen.
Ik wil je niet langer ophouden; want jij hebt geen aansporing nodig. Een goed karakter heeft onder andere deze eigenschap: het is met zichzelf tevreden, het volhardt. Slechtheid is onbestendig, zij verandert vaak, niet in iets beters, maar in iets anders. Gegroet.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.253

Nieuw afgelopen maand: 4

Gewijzigd afgelopen maand: 21