Hoofdstuk 14, tekst B-1D: Alles is voor de mens (161-162)

1 En verder krijgen wij reusachtige en wilde beesten door (erop) te jagen, om ons daarmee te voeden, om ons te oefenen in het jagen net zoals wij ons trainen voor de oorlogvoering, om hen te gebruiken als ze getemd en afgericht zijn, zoals (bijvoorbeeld) olifanten, en om vele geneesmiddelen uit hun lichaam te halen voor ziekten en wonden, zoals (ook) uit bepaalde wortels en kruiden, waarvan wij de nuttige werking in de loop der tijden door schade en schande hebben geleerd. Bezie maar eens met je geest, alsof het 5 met je eigen ogen is, de hele aarde en alle zeeën: je zult (dan) al de vruchtbare en onmetelijke ruimten van de velden zien en de zeer dichte begroeiingen van de bergen, de weiden (vol) van vee, dan de zeevaart met hun ongelofelijke snelheid.
En niet alleen boven (op) de aarde, maar ook in de diepste duisternis ervan schuilen zeer veel nuttige dingen, die geschapen voor menselijk gebruik, alleen door de mensen worden gevonden.