Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Kosmos > Nieuwe druk

Hoofdstuk 7, tekst A: De aspirant-politicus

Glaukon, de zoon van Ariston, probeerde voor het volk op te treden. Want hij wilde de stad besturen, terwijl hij nog geen 20 jaar was. Niemand van zijn (regel 3) vrienden kon hem laten stoppen, hoewel hij al vaak van het spreekgestoelte gesleurd werd en uitgelachen was/werd. Maar alleen Sokrates liet hem stoppen, omdat hij hem welgezind was vanwege zijn afkomst - want hij was een broer van Plato. (6) Toen hij hem tegengekomen was, zei hij: 'Glaukon, wil jij de stad besturen?' 'Ik wel', zei Glaukon. (9) 'Bij zeus' zei Sokrates, 'dat is mooi. Want zo zul je in staat zijn alles (lett. alle dingen) te krijgen waarnaar je verlangt, en je zult in staat zijn ook je vrienden te helpen, en je zult beroemd zijn in de stad, zoals niemand anders uit jouw (12) geslacht. En vervolgens zul je ook in Griekenland beroemd zijn en misschien zoals Themistokles zelfs bij de niet-Grieken.' Toen Glaukon dat nu hoorde, was hij trots en bleef graag bij Sokrates. Daarna zei Sokrates: 'Moet jjij dan niet de stad helpen, als je geëerd wilt worden? (18) 'Ja zeker', zei hij. 'Bij de goden', zei Sokrates, 'Zeg me, hoe kun je de stad helpen?' (21) Glaukon zweeg een lange tijd en kon niets zeggen. Ten slotte zei Sokrates: 'Luister dan naar me; als je een vriend wilt helpen, probeer je hem rijker te maken; en (24) als je een stad wilt helpen, moet je dan niet haar rijker maken?' 'Ja zeker', zei Glaukon. (27) 'Is dan niet de stad rijker, als ze meer inkomsten ontvangen heeft?' 'Dat is in ieder geval waarschijnlijk', zei hij. 'Zeg dan', zei Sokrates, 'waarvandaan de inkomsten voor de stad zijn/komen. (30) Want dat moet jij weten.' 'Maar bij Zeus', zei Glaukon, 'dat kan ik niet zeggen, want ik weet het niet.'

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.252

Nieuw afgelopen maand: 13

Gewijzigd afgelopen maand: 27