Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 2: boek 2

Hoofdstuk 22, tekst B: De wraak wordt voltooid

A. Jou, Elektra, vraag ik:" Waar zijn de vreemdelingen, die ons berichtten dat Orestes is gestorven bij ongelukken tijdens de wagenrennen?"
E. Binnen troffen de vreemdelingen een vriendelijke gastvrouw.
A. Is het dus waar dat hij gestorven is?
5 E. Het is waar: want zij brachten zijn lichaam hierheen.
A. Is het mij toegestaan dit te aanschouwen?
E. Het is zeker toegestaan, maar het is een zeer angstaanjagende aanblik.
A. Ik verheug mij zeer over jouw woorden... Ik beveel dat nu alle aanwezigen zwijgen en de poort openen.
10 Als iemand hoopt dat Orestes nog leeft, zal hij nu, wanneer hij het lijk ziet, ongelukkig zijn.
A. Trek het gehele doek van zijn gezicht af.
O. Trek jijzelf het weg; want het is jouw taak hiernaar te kijken en vriendelijk toe te spreken.
15 A. Maar je spoort goed aan: Roep jij Klytaimnestra eens voor mij.
O. Zij is dichtbij jou: kijk dan hier! (Komaan kijk nu!)
A. Grote goden, wat zie ik? Wie hebben het gedurfd mij te bedriegen?
O. Heb jij dan niet allang bemerkt, dat Orestes nog leeft?
A. Grote goden, ik begrijp het; het is Orestes, die mij toespreekt.
20 Het is met mij, ongelukkige, gedaan! Maar sta me toe nog wat te zeggen.
(lett. : kort te spreken)
E. Laat hem niet meer spreken, broer, maar dood (hem) zo snel mogelijk!
O. Ga snel naar binnen; want nu is het allerminst tijd voor gesprekken.
Ga naar waar jij mijn vader hebt gedood; op dezelfde plaats moet jij sterven. Want nu zegevieren wij!

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.249

Nieuw afgelopen maand: 13

Gewijzigd afgelopen maand: 27