Hoofdstuk 25, opd. 2
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 2 (Oude Druk)
a: Ik hoor: de slavin zingt mooi voor de gasten = ik hoor de slavin mooi voor de gasten zingen
b: Ik hoor: de slavin heeft mooi voor de gasten bezongen = ik hoor dat de slavin mooi voor de gasten gezongen heeft
c: Ik hoor: de gasten prijzen de slavin = ik hoor dat de gasten de slavin prijzen
d: Ik hoor: de slavin wordt door de gasten geprezen = ik hoor dat de slavin door de gasten wordt geprezen