Hoofdstuk 36, tekst 2: Het drinkgelag
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 2 (Oude Druk)
Nadat de lichten ontstoken waren en de schotels weggehaald, vroeg Flavus om de beelden van de Laren. Toen die op de ta iel gezet waren goot hij de plengoffers, gewijd aan de goden, op de aarde en heeft hij de verschillende gebeden uitgesproken en heeft hij alle verwanten en gasten aan de zorg der goden toevertrouwd. Nadat de goden aldus waren vereerd, hebben de gasten zich omkranst met bloemen kransen en werden de nagerechten naar voren gebracht. De drinkmeester bracht een dronk uit op het heil van de keizer en stelde de maten wijn en water vast die niet overschreden mochten worden. Marcus en Lucius, die al veel gegeten hadden, keken om zich heen en fluisterden onder elkaar. Zij verwonderden zich zeer over het verzorgde uiterlijk van de gasten; zij meenden dat de matrones wat al te veel sieraden hadden, die immers niet alleen, zoals de mannen, ringen aan de vingers droegen, maar ook halskettingen, armbanden en oorringen, die van goud, parels en andere edelstenen schitterden. Je zou kunnen zeggen dat zij zich omhangen hadden met al hun bezittingen. En wat zeg je van die oppervlakkige gesprekken, zegt Marcus. Daar wordt betoogd over de schone kunsten en wetenschappen en het is geen gesprek dat afwijkt van de school; hier wordt gediscussieerd over een efficient beheer van een landgoed als 't ware met een rentmeester. Er zijn er waarachtig die tamelijk losjes praten over duistere voortekenen, wonderte kenen en waarnemingen van de vogelvluchten. Zojuist vertelde er iemand over het voorteken van een of andere consul. Toen deze consul de berg met de naam Letum belegerde, zei hij tijdens zijn aanspo ring(srede) van zijn soldaten: Heden zal ik Letum nemen. En dit woord, toevallig uitgesproken, bevestigde hij door ongelukkig te strijden, met zijn eigen dood. En men zegt dat de almachtige luppiter Gnaeus Pompeius heeft gewaarschuwd door voortekenen, die zich overal voordeden, om niet met G.Caesar te strijden. De bliksems zijn in de stoet gesmeten en de vaandels van de legioenen door zwermen bijen verduisterd en de offerdieren zijn van hun altaren zelf gevlucht. Hierdoor bleek het dat de hemelgoden Caesar welgezind waren geweest en dat zij Pompeius hadden willen bedwingen. Maar er ontstaat stilte. Plinius zal allen toespreken. . En inderdaad toen Plinius zijn gastheer had toegedronken zei hij dat het hem was toegestaan een aantal woorden te zeggen. Hij vermeldde dat ke'izer Trajanus de volgende dag door de in dienst tredende consul geprezen zou worden. . En dat alle senatoren in de Curia aanwezig moesten zijn, want dat er oprechte lofprijzingen, een dergelijke keizer niet onwaardig, gezegd zouden worden. Nadat Plinius dergelijke woorden gezegd had, herinnerde hij zich zijn lofrede op Trajanus. Mij is ten deel gevallen om uit naam van de republiek de keizer dank te betuigen. En dit heb ik naar gewoonte gedaan in de senaat, rekening houdend met plaats en tijd. Later heb ik dat, wat ik gezegd had, uitgebreider in mijn boek behandeld. Ik schiep er geen middelmatig genoegen in, dat mijn vrienden niet gedurende 2 dagen, maar zelfs 3 dagen bijeengekomen zijn om mijn voordracht te horen. En aan welk onderwerp hebben ze deze lofrede gewijd7 Natuurlijk aan de verrichtingen/daden van Trajanus. En deze heb ik allereerst zorgvuldig beschreven, om ten behoeve van onze keizer zijn deugden door waarachtige lofprijzingen te laten aanprijzen; vervolgens opdat de toekomstige keizers niet als door een leraar, maar veeleer door een voorbeeld werden gemaand langs welke weg zij het liefst deze eer konden bereiken/verkrijgen. Want voorschrijven hoe een keizer moet zijn is weliswaar mooi, maar lastig en bijna arrogant. Een zeer goede keizer te prijzen echter en daardoor aan de nakomelingen te tonen als ware hij een vuurtoren om te volgen/als een lichtend voorbeeld, heeft zeer veel nuten geen hoogmoed. Lang klapten allen voor Plinius en dronken de keizer en hem heil toe. Aldus duurde het feestmaal tot in de nachtelijke uren en pas 's morgens, vroeg toen de lichten gedoofd waren, zijn de gasten vertrokken.