Hoofdstuk 3, caput 10: Arrogantie
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 3
1. Een even grote hooghartigheid spreekt uit enkele opmerkingen die hij, zoals
Titus Ampius schrijft, in het openbaar heeft gemaakt. ‘De staat is niets, een
woord zonder inhoud, waar men zich niets bij kan voorstellen.’ ‘Sulla heeft zich
een ongeletterde domoor betoond door de dictatuur op te geven.’ ‘De mensen
moesten wat meer op hun woorden letten in mijn aanwezigheid en mijn woord als
wet beschouwen.’ Hij ging zo ver in zijn arrogantie dat hij, toen een waarzegger
hem meedeelde dat de ingewanden van het offerdier ongeluk voorspelden en dat het
hart ontbrak, antwoordde: ‘De toekomst zal er beter uitzien wanneer ik dat wens,
en het mag niet als een voorteken worden beschouwd als een stuk vee geen hart
heeft.’