Hoofdstuk 6: Midas [r.150-159]
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 3
Want wijd en zijd uitkijkend over de baaien verheft zich de steile Tmolus in een hoge beklimming, en zich uitstrekkend met een helling naar beide kanten wordt hij aan de ene kant door Sardes, aan de andere kant door het kleine Hypaepa begrensd. Terwijl Pan daar voor tere nimfen pralend zijn liederen laat horen en een licht lied speelt op zijn met (bijen)was
bijeengehouden rietfluit, terwijl hij het waagt de gezangen van Apollo te minachten in vergelijking met zichzelf(zijn eigen liederen), komt hij naar een ongelijke wedstrijd onder rechter Tmolus. De oude man ging als rechter zitten op zijn eigen berg en bevrijdt zijn oren van bomen; zijn donkerblauw haar wordt slechts door eik(eblad) omringd en eikels hangen rondom zijn holle slapen.