Hoofdstuk 8 (Seneca), Epistula 28: Seneca groet zijn Lucilius
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 4
1. Denk je dat dit jou alleen is gebeurd (overkomen) en verwonder je je alsof (dit) een nieuwe zaak (is) dat je door het zo lange reizen en door afwisselingen van zoveel plaatsen je somberheid en zwaarmoedigheid niet hebt verdreven? Je moet van geest (mentaliteit) veranderen, niet van horizon. Ook al steek je de wijde zee over, ook al, zoals onze Vergilius zegt, 'wijken aarde en steden', tekortkomingen zullen jou volgen waarheen je ook maar (aan)komt.
4. Maar wanneer je dit kwaad hebt weggenomen, zal elke verandering van plaats prettig zijn; ook al zul je verbannen worden naar de uiterste landen, in welk hoekje van het barbarenland je ook maar zal worden geplaatst, die woonplaats welke dan ook zal voor jou gastvrij zijn. Het is meer van belang als wat voor iemand je gekomen bent dan waarheen en daarom moeten wij de geest aan geen enkele plaats wijden. Met deze overtuiging moet geleefd worden (wij moeten met deze overtuiging leven): 'Ik ben niet geboren voor één hoekje, deze hele wereld is mijn vaderland.'
5. Maar als jou dit helder zou zijn, zou jij je niet verbazen dat je in het geheel niet geholpen wordt door afwisselingen van streken waarheen jij achtereenvolgens uit afkeer voor vorige (streken) verhuist? Want de eerste de beste streek zou (jou) hebben behaagd, als je zou geloven dat elke (streek) jouw (streek was). Nu reis je niet, maar dwaal je en je wordt voortgedreven en verandert plaats voor plaats, hoewel dat wat je zoekt, (nl.) goed leven, in elke plaats gelegen is.
6. Wat kan er soms zo roerig worden als het forum? Ook daar is het mogelijk rustig te leven, als het noodzakelijk is. Maar als het mogelijk is vrij over zichzelf te beschikken, zal ik ook de aanblik en de nabijheid van het forum ver weg ontvluchten. Want zoals ongezonde plaatsen zelfs de stevigste gezondheid op de proef stellen, zo zijn voor ook een goede maar nog niet voltooide en aansterkende geest enkele plaatsen weinig gezond.
7. Ik ben het oneens met hen die (zich) midden op de golven gaan (begeven) en die, terwijl ze een stormachtig leven goedkeuren, dagelijks met de moeilijkheden van de dingen met grote (moed) worstelen. Een wijze zal die dingen verdragen, hij zal ze niet uitkiezen en hij zal liever in vrede willen zijn dan in strijd; het is niet veel (erg) voordelig de eigen tekortkomingen te hebben uitgebannen als met die van anderen gestreden moet worden.