Hoofdstuk 15, tekst C
Categorie: Boek > Pallas > Druk 2: boek 1
Het was ancht en allen in Troje sliepen behalve een.
Want de slaap kon Priamos niet beheersen. De dood van zijn geliefde zoon Hektor en het lot van zijn nogal jonge zoon Astyanax deed hem verdriet. Plotseling was er een te groot kabaal in het paleis. Tegelijkertijd rende een van de slaven de slaapkamer binnen en zei: O koning de vijanden hebeen de macht over Troje. Want dat zeggen de bewakers. Ikzelf heb geen angst, maar ik maak mij zorgen over het lot van u O koning vlucht met de koningin Hekabe en Andromache de moeder van Astyanax.Ik zal ook met jullie meegaan. Priamos zei of door een list of door dapperheid overwinnen de Grieken de Trojanen. En de slaaf: Het pard baart ons de grootste zorgen want hij verbergt de besten van de Grieken. Nu roept Priamos de Goden aan: O Goden, waarom doen jullie dit? Waarom verschaffen jullie Troje aan de vijanden? Ik wil zelf niet vluchten maar de gehate Grieken hinderen. Jij breng aan mij wapens!!!
Zo was de grijsaard van plan moeizaam op de krachtige vijanden af te gaan.