Hoofdstuk 8, tekst B
Categorie: Boek > Disco > Boek 1
1) Het was nacht. De Trojanen sliepen. Aeneas sliep ook.
2) Kijk, in zijn slaap verschijnt Hector aan hem en zegt:
3)Jij Aeneas, vlucht! De vijand heeft de muren ingenomen.
4) Jij zult Troje niet meer kunnen redden met wapens. Vlucht, en red de huisgoden van Troje
5) en sticht een nieuw Troje met behulp van de Goden."
6) Aeneas werd meteen wakker. Snel stond hij op uit bed en ging hij naar buiten.
7) Daar zag hij een afschuwelijk schouwspel. Overal zaten de Grieken de Trojanen achterna met pijlen en zwaarden: de Trojanen renden over de wegen,
8) vrouwen riepen, kinderen huilden: het geschreeuw gaat tot aan de hemel.
9) Aeneas nam zijn wapens en rende door de menigte naar het paleis.
10) Daar zaten de koning Priamus en zijn vrouw en dochters bang bij het altaar.
11) Één van hun zonen probeerde naar het altaar te vluchten, maar tevergeefs:
12) voor de ogen van zijn ouders doodden de Grieken hem met zwaarden.
13) Aeneas huiverde, zodra hij het zag. Hij besloot de Goden te gehoorzamen en uit Troje te vluchten