pag. 59 - Roma delenda est? 21.43.5-10
‘Hier moeten jullie overwinnen of sterven, soldaten, waar jullie voor het eerst de vijand hebben ontmoet. En hetzelfde lot dat [jullie] de noodzaak tot strijden heeft opgelegd, stelt jullie, [als jullie] overwinnaars [zijn], (die) beloningen in het vooruitzicht, groter dan de mensen zelfs van de onsterfelijke goden gewoon
160 zijn te wensen. Als wij alleen maar van plan waren Sicilië en Sardinië, die aan onze ouders ontnomen zijn, door onze moed te heroveren, zouden de beloningen toch groot genoeg zijn; [maar] alles wat de Romeinen in zoveel triomfen verworven en opgehoopt hebben (bezitten), dat alles zal (staat op het punt) met bezitters en al (met zijn meesters zelf) van jullie (te) zijn; vooruit, grijp de wapens voor deze zo rijke beloning, met goede hulp van de goden. Al lang
165 genoeg hebben jullie bij het achternajagen van vee in de woeste bergen van Lusitanië en Celtiberië geen enkel loon voor zoveel inspanningen en gevaren van jullie gezien; het is eindelijk tijd dat jullie een overvloedige en rijke krijgsdienst verrichten en grote prijzen voor je moeite verdienen, nadat jullie zo’n lange weg over zoveel bergen en rivieren en [door] zoveel gewapende volken [heen] hebben afgelegd. Hier heeft het lot een einde van jullie inspanningen
170 gegeven; hier zal het [jullie] een waardige beloning geven na het uitdienen van je (dienst)tijd.