pag. 179-180 - Vlucht in de dood 39.51
Categorie: Boek > Examenboeken > 2006: Eeuwige haat: Rome en Carthago
20 Titus Quinctius Flamininus kwam als gezant bij koning Prusias, die zowel het feit dat hij Hannibal had opgenomen na de vlucht van Antiochus als dat hij een oorlog was begonnen tegen Eumenes verdacht maakte bij de Romeinen. Daar, hetzij omdat Prusias door Flamininus onder andere was verweten dat een man [die] van allen die leefden het Romeinse volk het meest vijandig [was], bij hem was, [een man] die eerst zijn vaderland, daarna, toen de macht daarvan gebro-
25 ken was, bij (voor) koning Antiochus de aanstichter van een oorlog tegen het Romeinse volk was geweest, hetzij omdat Prusias zelf, om de aanwezige Flami-ninus en de Romeinen een plezier te doen, uit zichzelf het plan heeft opgevat om hem te doden of in [hun] macht over te leveren, werden meteen na het eerste gesprek met Flamininus onmiddellijk soldaten gezonden om Hannibals huis te bewaken. Hannibal had altijd [al] zo’n levenseinde (in zijn geest) voor-
30 zien, zowel omdat hij de onverzoenlijke haat van de Romeinen tegen hem zag als omdat hij bepaald niet vertrouwde op het woord van koningen.
Hij had de onstandvastigheid van Prusias echter ook ondervonden; ook was hij geschrokken van de komst van Flamininus als noodlottig voor hemzelf. Om altijd voor alle bedreigingen van alle kanten een (of andere) veilige vluchtweg voorbereid te hebben, had hij zeven uitgangen uit zijn huis gemaakt, sommige daarvan verborgen, om te voorkomen dat ze met een bewaking werden afgezet.
35 Maar het drukkende gezag van koningen maakt [dat] niets ononderzocht [blijft] waarvan ze willen dat het nagespeurd wordt. Men heeft de omtrek van het hele huis zó met wachtposten omringd dat niemand eruit (daarvandaan) kon ontsnappen. Hannibal, nadat er bericht was dat er soldaten van de koning in het voorportaal waren, probeerde via een achterdeur, die het meest afgelegen [was] en over de meest verborgen uitgang beschikte, te vluchten, [maar] toen hij merkte dat ook deze door de toeloop van soldaten was geblokkeerd en dat alles
40 in het rond was afgesloten door het uitzetten van wachtposten, vroeg hij om het vergif dat hij ver van tevoren (veel eerder) klaar had liggen (voorbereid had) voor zulke gevallen. ‘Laten wij’ zei hij, ‘het Romeinse volk bevrijden van zijn langdurige zorg, aangezien ze het [te] lang vinden te wachten op de dood van een oude man. Noch een grote, noch een vermeldenswaardige overwinning zal Flamininus behalen op een ongewapend en verraden [man]. Hoezeer het
45 karakter van het Romeinse volk wel is veranderd, [daarvan] zal deze dag zelfs tot bewijs dienen (zijn). De vaders van dezen hebben koning Pyrrhus, een gewapende vijand, die een leger in Italië had, (van tevoren) gewaarschuwd (om) op zijn hoede te zijn voor vergif; dezen hebben als gezant een oud-consul gestuurd om bij (voor) Prusias de aanstichter te zijn van het door een misdaad doden van een gast.’ Daarna, het hoofd en het rijk van Prusias vervloekend en de goden van het gastrecht als getuigen aanroepend van het door hem breken
50 van zijn woord, dronk hij de beker leeg. Dit was het levenseinde van Hannibal.