Hoofdstuk 2: Catullus, Carmen 8: Leven zonder Lesbia
Categorie: Boek > Liefde, lust en leven
Ongelukkige Catullus, hou op met dwaas zijn,
en beschouw als verloren wat je verloren hebt zien gaan.
Vroeger straalde het zonlicht helder voor jou,
toen je steeds weer ging waarheen jouw meisje je leidde,
geen enkel meisje beminde ik zoveel.
Toen daar die vele wilde liefdesspelletjes plaatsvonden,
die jij wilde en die het meisje ook wilde (lett. die het meisje niet niet wilde),
straalde de zon echt helder wit voor jou.
Nu wil ze niet meer: jij moet ook niet willen, machteloos dat je bent,
jaag na noch waarvoor zij vlucht, noch een ongelukkig leven,
maar volhard met vastbesloten geest, houd het vol.
Vaarwel, meisje. Catullus volhardt reeds,
hij zal je niet missen en je niet tegen je zin een verzoek doen.
Maar jij zult treuren, wanneer niemand je zal vragen.
Misdadige, wee jou, wat voor een leven staat jou te wachten?
Wie zal nu naar je gaan? Aan wie zal je mooi schijnen?
Wie zal je nu beminnen? Van wie zal men zeggen dat jij bent?
Wie zal jou kussen? Bij wie bijt je in de lippen?
Maar jij, Catullus, houd vastbesloten vol.