Hoofdstuk 34, tekstblok
Categorie: Boek > Lingua Latina > Boek 3
Tekst 34 Rechtvaardigheid is domheid

Lucius Hallo, Titus, heb je nog nieuws? Heb je vandaag ook Carneades gehoord?
Titus Ik zou willen dat ik hem niet had gehoord. Ik ben namelijk helemaal in
verwarring gebracht, nadat ik hem gehoord had.
Lucius Waarom? Vertel me eens; ik zal namelijk niet rusten, totdat ik alles heb vernomen.
Titus Ook jij weet hoezeer die Carneades, zodra hij in Rome was aangekomen,
5 door de roem van zijn welsprekendheid de harten van allen naar / de aandacht
van allen op zich richtte.
Lucius Gisteren was zelfs, terwijl hij de rechtvaardigheid besprak / over de
rechtvaardigheid sprak, Cato zelf/persoonlijk aanwezig.
Titus Hij was aanwezig, en men zegt dat hij Carneades, zodra hij zijn rede had
beëindigd, heeft geprezen.
Lucius Dat is zeker iets groots/geweldigs, want Cato schijnt een hekel aan Grieken te hebben.
Titus Misschien had hij geen hekel aan ze, voordat hij Carneades opnieuw / voor de
10 tweede keer hoorde. Nu haat hij ze zeker, maar luister: Vandaag heeft die
sluwe kerel al wat hij kort tevoren had uiteengezet, aan de kant gezet.
Al wat hij over de rechtvaardigheid had gezegd, heeft hij totaal omvergeworpen.
Hij ontkende dat ze het fundament van alle staten is; integendeel:
‘Al wie’, zegt hij, ‘rechtvaardigheid in ere houdt, is dom, en ‘En welk volk ook
15 maar wijd en zijd zijn macht heeft uitgeoefend, heeft zich zijn macht verworven
door veel misdaden en onrecht.’
Toen hij dat gezegd had, schreeuwden/protesteerden velen, want Carneades
scheen over de heerschappij van het Romeinse volk te hebben gesproken.
Maar hij (verklaarde), zodra de rust was weergekeerd:
‘Zeker is het rechtvaardigheid een mens niet te doden. Wat zal dus een recht-
20 vaardig mens [dan] doen, wanneer na een schipbreuk (lett.: nadat zijn schip
is gebroken) iemand zwakker in krachten (dan hij) een plank heeft gegrepen
/ te pakken heeft gekregen?
Zal hij hem niet van de plank verdrijven/wegduwen om zijn eigen leven te
redden? Als hij wijs is, zal hij het doen. Hij zal zelf namelijk omkomen als hij het
niet doet. Maar al wie hun eigen leven niet sparen, terwijl ze een andermans
leven sparen, ik ben van mening dat ze weliswaar rechtvaardig zijn, maar (ook)
dom ... / zijn naar mijn mening weliswaar rechtvaardig, maar ook dom.’
Lucius Wat een onrecht! Ik kan me maar nauwelijks inhouden/beheersen!
25 Titus Wees rustig, vriend: Carneades zal spoedig spijt hebben van deze verderfelijke
woorden, als hij, uit Rome verdreven/weggejaagd, naar zijn vaderland
(terug)gaat.