Hoofdstuk 8, tekst B
Categorie: Boek > Vivat Roma > Boek 1
1. De zoon van koning Priamus, hij was de dapperste van de Trojanen.
2. Waarschuwen
3. Aeneas: r.5; Hector: r.9

Kijk, in mijn slaap verschijnt de bedroefde Hector mij voor de ogen.
Hij huilt. Ach, wat ziet hij eruit!
Hij draagt zeer veel wonden. Zijn voeten zijn gezwollen.
Ik begin in mijn droom te huilen en zeg:
'O, Hector, o betrouwbare redding van de Trojanen!
Hoe zie ik jou eindelijk na veel begrafenissen en allerlei inspanningen!'
Hij zucht en roept uit:
'Ach, vlucht, zoon van een godin! Ontruk je aan de vlammen!
De vijand heeft de muren. Het hoge Troje stort in.
Wij kunnen Troje niet meer verdedigen.
Er is voldoende gegeven aan het vaderland en Priamus!
Red de Penaten van Troje!'

Intussen nadert de strijd meer en meer ons huis.
Het geluid van wapens en het geschreeuw van Trojanen wekken mij uit de slaap.
Ik ren naar buiten.
Van alle kanten hoor ik geschreeuw.
Overal zie ik bloed.
Overal richten de Grieken een bloedbad aan.

4. Aeneas
5. Achilles haalde leren riemen door zijn voeten en sleepte hem vastgebonden achter zijn wagen driemaal rond de muren van Troje.
6. Hector en Aeneas of de Trojanen.
7. We hebben genoeg voor Troje gedaan en het heeft geen zin meer om nog door te vechten.
8. De tijd dat Aeneas sliep en droomde
9.
10. a. fuge: r.6; eripe: r.9; serva: r.13
b. Wij kunnen Troje niet meer verdedigen: r. 11.
11. a. ubique, ubique: r. 19 en 20
b. haast