Hoofdstuk 9 Plato Politeia 1C: De natuur van de vrouw in vergelijking met die van de man
Categorie: Boek > Pallas > Druk 1: boek 3
Moeten we dus niet eerst op dit punt van onze voorgestelde maatregelen tot overeenstemming komen of
onze voorstellen mogelijk zijn of niet, en moeten we het probleem bespreken, hetzij iemand schertsend hetzij
ernstig de vraag wil stellen –, of de menselijke natuur van de vrouw in staat is deel te hebben aan de natuur
van het mannelijk geslacht in alle taken of in geen enkele, of in sommige wel in andere niet, en tot welk van
de twee klassen deze militaire plicht behoort? Zou iemand niet zo, wanneer hij (de discussie) op de beste
manier begint, deze naar alle waarschijnlijkheid ook op de beste manier beëindigen?
Zeer zeker, zei hij.
Wil jij nu, zei ik, dat wij tegen onszelf ten behoeve van de tegenpartij tegenargumenten geven om te
voorkomen dat zijn standpunt belegerd wordt zonder zich te kunnen verdedigen?
Daar heb ik niets op tegen, zei hij.
Laten we ten behoeve van hen zeggen: Sokrates en Glaukon, het is helemaal niet nodig dat anderen jullie
tegenspreken; want bij het begin van het ontwerp van de stichting van jullie staat, kwamen jullie overeen dat
iedereen in overeenstemming met zijn natuur het ene waarvoor hij geschikt is moet doen.
We waren dit overeengekomen, meen ik; natuurlijk.
Is het nu zo dat de vrouw qua natuur niet zeer veel verschilt van de man?
Natuurlijk is er een verschil.
Past het dan niet aan elk van beide ook een verschillende taak op te dragen, namelijk die overeenstemt met
ieders eigen natuur?
Ja zeker.
Jullie vergissen je zeker nu en spreken jullie zelf tegen door nu weer te zeggen dat mannen en vrouwen
hetzelfde moeten doen, terwijl ze in de hoogste mate een uiteenlopende natuur hebben. Zul jij, mijn beste, je
hiertegen in enig opzicht kunnen verdedigen?
Zo plotseling, zei hij, is dat niet heel gemakkelijk.