Hoofdstuk 4, tekst A: Herakles en de slang (versie 3)
1. Herakles gaat naar Lerna.
2. Daar huist een grote slang.
3. Het beest, de slang, is verschrikkelijk.
4. Het verschrikkelijke beest maakt veel angst;
5. want hij verwoest het land.
6. De slang is groot en angstaanjagend.
7. Want hij heeft niet 1 hoofd maar negen.
8. Herakles zoekt de verschrikkelijke slang.
9. Tenslotte vind hij de slang.
10. En dan schiet Herakles een lange pijl.
11. Dan pakt hij de grote slang en houd stevig vast.
12. Hij slaat 1 hoofd eraf, maar bereikt niets.
13. Want een nieuw hoofd groeit aan.
14. Zo weet Herakles zich geen raad.