Hoofdstuk 9, tekst A (versie 3)
Categorie: Boek > Disco > Boek 1
Vroeger leefde ik samen met mijn echtgenoot Sychaeus in Foenicië. Mijn broer was daar koning. Op een dag, terwijl Sychaeus de goden vereerde, doodde mijn broer hem met een zwaard voor het altaar. Vervolgens verborg hij het lichaam en de misdaad. Intussen was ik heel erg verdrietig. Waar was mijn echtgenoot Sychaeus? Dikwijls ging ik naar mijn broer en zei ik: “Oh broer, zeg mij, heb jij Sychaeus gezien? Hij is niet naar huis teruggekeerd”. Maar mijn broer antwoordde echter altijd: “Lieve Dido, huil niet; jouw man zal spoedig terugkeren”. Deze woorden bedrogen me een lange tijd. Op een nacht, terwijl ik sliep, verscheen de schim van Sychaeus aan mij en hij zei: “Lieve Dido, jouw broer heeft mij gedood om mijn goud. Tevergeefs, want ik heb het goud al eerder onder de aarde verborgen. Nu is die schurk van plan om ook jou te vermoorden. Jij, graaf het goud op en vlucht samen met mijn vriend uit Afrika”! Vervolgens toonde de schim de plaats aan mij waar hij het goud had verborgen. De volgende dag ik groef ik meteen het goud open vluchtte ik samen met de vriend hierheen. De koning Jarbas heeft deze plaats aan mij gegeven, waar nu een nieuwe stad wordt gebouwd.