Tekst 19
Categorie: Boek > SPQR > Versie 1
De keizer biedt het Romeinse volk grote spelen aan. Eerst kijken de toeschouwers naar een wreed gevecht tussen woeste beesten, vervolgens naar een zelfs nog wredere voorstelling: een weggelopen slaaf, met de naam Androclus, moet in de arena vechten tegen wilde dieren. Traag en angstig komt de slaaf met een naakt lichaam de arena binnen. Hij houdt slechts een zwaard vast. Het enorme geschreeuw van de toeschouwers maakt hem zeer bang: ˜Gesel de slaaf! Hij loopt te langzaam! Hij houdt zijn zwaard te angstig vast! Hij sterft niet moedig genoeg! De bewakers beginnen Androclus te slaan, maar plotseling rennen ze zeer snel de arena uit, want ze zien een leeuw komen. De leeuw, groter en woester dan alle andere dieren, draait zich om naar de ongelukkige man. Hij nadert snel. Een diepe stilte onder de toeschouwers. Allen wachten op de aanval.
De leeuw beweegt zijn staart. Met zijn tong likt hij zacht het naakte lichaam van de zeer bange Androclus. Hij ligt aan de voeten van de slaaf, zoals een kat. En, o wonder, Androclus aait de leeuw met zeer grote vreugde! Alle toeschouwers lachen en juichen met gemeenschappelijk geschreeuw. De keizer vraagt Androclus: Waarom heeft een zeer woeste leeuw jou gespaard?’ Androclus lacht zacht: In Afrika ben ik mijn meester ontvlucht, omdat niemand wreder was dan onze meester. Ik bewoonde een grot in het bos. Op zekere dag hoorde ik een enorm gekreun dicht bij de grot. Ik zag een leeuw met een zwakke en bebloede poot. Eerst was ik zeer bang. Toch verzorgde ik de wond van de ongelukkige leeuw. Gedurende lange tijd bleef de leeuw bij mij. Wij leefden van gelijk voedsel. We waren zoals vrienden. Maar ooit zagen de soldaten in het bos mij, namen me gevangen, brachten mij naar mijn wrede meester. Hij veroordeelde mij tot de wilde dieren. Nu, door toeval, betuigt de woeste leeuw dank aan mij, zijn vriend. De keizer zegt: Zo was een leeuw een gast van een mens, een man was de arts van een leeuw. Jullie hebben ons een ongelofelijke voorstelling gegeven. Daarom ken ik aan jou en de leeuw de vrijheid toe.