Tekst 34: Philosophus
Categorie: Boek > SPQR > Versie 1
Zoon: De meester is dom. Ik weiger door hem onderwezen te worden. De studie bevalt niet meer aan mij. Bovendien heb ik helemaal geen onderwijs nodig.
Vader: Zonder onderwijs zal je geen eer en geen roem hebben.
Zoon: Roem, geld en kennis schaden voor mensen . Ik hoop dat ik ooit een filosoof zal zijn.
Vader: Ha jongen, je begrijpt toch zeker wel dat filosofen het meest geleerd zijn van alle geleerden?
Zoon: Het staat vast dat voor filosofen niks nuttiger is dan een zeer scherpe geest. Ik merk echter dat mijn domme meester mijn scherpe geest zal schaden!
Vader: Arrogantie past niet bij een filosoof. En waarom wil je filosoof zijn? Je wil toch zeker wel een senator zijn zoals ik?
Zoon: De meester vertelde me over de beroemde filosoof Diogenes, dat Alexander de Grote vroeger Diogenes bezocht, en dat de koning tegen de filosoof zei: 'Ik ben Alexander de Grote. Alles wat je verlangt kan ik je geven.' Diogenes antwoorde: 'Ik wil alleen maar dit, zitten in de zon. Ga dus weg uit de stralen van mijn zon.' Alexander, wie het antwoord bijzonder weinig beviel, antwoorde: 'Jij vreest mij, de grote koning, toch zeker wel?' Diogenes antwoorde: 'Ben jij goed of slecht.' Alexander bevestigde dat hij goed was. Diogenes lachte: 'Wie vreest een goed mens?' Zo minachte Diogenes roem, macht en geld: hij had liever een simpel leven.
Vader: Integendeel, een zeer armmoedig leven! Is er tegen jou gezegd dat de filosoof als een hond heeft geleefd? Dat hij niet in een huis, maar in een oude ton leefde? Dat hij niks had, zelfs geen beker, en dat hij water dronk uit zijn handpalm? Weet jij dat zelfs bij daglicht door hem een lantaarn werd aangestoken? En dat hij op zoek was naar echt goede mensen?
Zoon: Wat? Waarom? Hoe? Waar? Wanneer?
Vader: Vraag alles maar aan jouw meester, die jou zal onderwijzen!
Zoon: Ha, door valse argumenten word ik gedwongen mijn studie voort te zetten.