Hoofdstuk 27, oefening 167
Categorie: Boek > Fabulae
regelmatige voltooide tijden, actieve vorm
perfectum = v.t.t.
plusquamperfectum : v.v.t.
futurum exactum : voltooid toekomende tijd

1 ierat : hij was gegaan → ire
2 rediisse : teruggekeerd te zijn → redire
3 pugnaverant : zij hadden gestreden → pugnare
4 latueris : jij zal je schuilgehouden hebben → latēre
5 natavimus : wij hebben gezwommen → natare
6 parueratis : jullie hadden gehoorzaamd → parēre
7 rexerit : hij zal hebben geregeerd → regere
8 plicavisse : gevouwen te hebben → plicare
9 valuero : ik zal gezond geweest zijn → valēre
10 dixeram : ik had gezegd → dicere
11 licuit : het is geoorloofd geweest
12 adduxistis : jullie hebben gehaald → adducere
13 perierint : zij zullen verloren gegaan zijn : perire
14 volaverimus : wij zullen hebben gevlogen → volare
15 protexerant : zij hadden beschermd → protegere
16 exieramus : wij waren uitgegaan : exire
17 tacueritis : jullie zullen hebben gezwegen → tacēre
18 iuraveras : jij had gezworen → iurare
19 reduxisti : jij hebt teruggeleid → reducere
20 audiisse : gehoord te hebben : audire
21 dormierunt : zij hebben geslapen → dormire
22 desideraveris : jij zal hebben verlangd → desiderare
23 iunxerant : zij hadden verbonden → iungere
24 munieritis : jullie zullen hebben verstevigd → munire
25 lacrimaveris : jij zal hebben gehuild → lacrimare
26 maledixisse : gevloekt te hebben → maledicere
27 docuimus : wij hebben onderwezen → docēre
28 punieratis : jullie hadden gestraft → punire
29 finxerit : hij zal hebben verzonnen → fingere
30 properaveram : ik had mij gehaast → properare
31 retinuero : ik zal hebben tegengehouden → retinēre
32 oppugnavisti : jij hebt belegerd → oppugnare
33 abieram : ik was weggegaan → abire
34 studuerint : zij zullen hun best gedaan hebben → studēre
35 praedixerimus : wij zullen hebben voorspeld → praedicere
36 supplicavi : ik heb gesmeekt → supplicare
37 transfixerat : hij had doorboord → transfigere
38 stupuisse : versteld gestaan hebben → stupēre
39 nescieramus : wij hadden niet geweten → nescire
40 abduxerat : hij had weggevoerd→ abducere