Hoofdstuk 26, tekst A: taaloefeningen
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 2 nieuwe druk
A
1 salutabit: hij zal groeten
2 capies: jij zal nemen
4 eritis: jullie zullen zijn
5 mittam: ik zal sturen
6 poleritis: jullie zullen kunnen
8 volet: hij zal willen
9 mittet: hij zal sturen
11 ponemus: wij zullen plaatsen
12 monibitis: jullie zullen waarschuwen
16 scribes: jij zal schrijven
17 iungetis: jullie zullen verbinden
18 rapiam: ik zal roven
19 dabunt: zij zullen geven
20 finges: jij zal verzinnen

B
Praesens:
Parat
Vivit
Nolle
Stat
Metuimus

Imperfectum:
Vincebamus
Metuimus
Respondebat

Futurum:
Aberit
Paries
Aperies
Paret
Respondebit
Tradent

Plusquamperfectum:
Adveneram
Abtulerat
Tetigeramus
Egeramus

Perfectum:
Agnovit
Cicecidisse
Necavisti
Sensi
Respondit

C
1 quaeret - Julius Civilis zal onsterfelijke roem zoeken
2 faciet - Wat zal de Bataafse jeugd doen
3 tolerabit - De Bataafse jeugd zal slavernij niet langer toelaten
4 manet - De Romeinen wacht een grote nederlaag
5 poterit - Wie zal Julius Civilis bang kunnen maken
6 erit - Jullie zullen grote roem hebben

D
1 De Bataven gehoorzamen niet meer aan de Romeinen: ze zullen een opstand doen
2 Civilis zal niet het onrecht van zijn volk toelaten, zeggend dat die Romeinen de Bataven als slaven beschouwen
3 De oorzaak van de woede voor Civilis was de dood van zijn broer
4 Jullie zullen niet langer slaven zijn, Bataven
5 Zoals de cycloop de makker van die Griekse leider doodde, zo zal ik, Civilis, de Romeinse soldaten doden
6 Cicero leeft en hij zal leven gedurende alle jaren
7 Wie zal de gezondheid van deze man verdedigen die gedurende zo veel jaren de staat verdedigd heeft