Hoofdstuk 43, oefening 232: De Tarquinii heersen als koningen te Rome
Categorie: Boek > Fabulae
Aanvankelijk hebben koningen over de stad Rome geheerst. Als eerste van hen is Romulus zevenendertig jaar koning geweest, als tweede Numa Pompilius gedurende drieënveertig jaar; de één heeft de staatsmacht vergroot door middel van oorlog, de ander door middel van vrede. Als derde heeft Tullus Hostilius met aanzienlijke oorlogsroem tweeëndertig jaar geregeerd. Ancus Martius heeft als vierde koning vierentwintig jaar geheerst; hij was een kleinzoon van Numa Pompilius en wat betreft de roem van oorlog en vrede de gelijke van elk van de hier bovengenoemde koningen. Tijdens de regering van Ancus Martius kwam er een man naar Rome, energiek en machtig door rijkdom, die later Tarquinius Priscus genoemd is. Hij was in een Etruskische stad geboren, maar hij werd door de Etrusken geminacht, omdat zijn vader als banneling uit Corinthe kwam. En dus is hij, na het oppakken van zijn spullen, naar Rome vertrokken.
Toevallig was men bij de Janiculum aangekomen; daar griste een adelaar zijn muts weg en zette die na een korte tijd terug op zijn hoofd, terwijl hij samen met zijn echtgenote op een wagen zat. Zijn echtgenote Tanaquil was verheugd over een dergelijk voorteken. Haar man omhelsend, riep zij uit: “De goden beloven jou het koningschap!” Bemoedigd door deze verwachting zijn zij de stad binnengegaan. Te Rome verwierf Tarquinius bij de koning en het volk spoedig zoveel dankbaarheid, dat koning Ancus hem zijn zoons toevertrouwde om op te voeden. Na de dood van de koning heeft Tarquinius het volk overtuigd, om liever hem koning te maken dan één van de zonen van Ancus. Zo heeft hij zelf het koningschap uitgeoefend. Nadat hij echter achtendertig jaar koning was geweest, is hij door Ancus’ zonen gedood.
Tanaquil, de echtgenote van Tarquinius, heeft toen echter de zonen van zowel Ancus als Tarquinius verhinderd om op te volgen. Zij had immers in het paleis Servius Tullius bij zich, de zoon van een krijgsgevangen vrouw; aan deze jongen had zich, naar men vertelt, een groot wonder voltrokken. Velen hadden immers gezien dat het hoofd van de jongen in zijn slaap in een vuurgloed oplichtte. Tanaquil had daaruit opgemaakt dat hij koning zou worden. Servius was een man van het grootste gezag, zowel bij de senatoren als bij het volk. Daarom hitste Tanaquil hem op: “Als je een man bent, Servius, zal aan jou het koningschap ten deel vallen. Volg de goden als jouw gidsen, die voorspelden dat door een groot mirakel eertijds jouw hoofd beroemd zou worden. Bedenk, wat voor man je bent, niet uit wie je geboren bent!”
Nadat Servius zich meester had gemaakt van het koningschap, terwijl er geen volksvergadering was gehouden, heeft hij prima geregeerd. Hij verdeelde het volk in vijf vermogensklassen, zo, dat de rijkeren de zwaarste plichten maar ook de meeste rechten hadden binnen de staat, de armen de minste rechten en plichten.
Servius vreesde echter dat de zonen van Tarquinius net zo tegen hem gekant waren, als de zonen van Ancus tegen Tarquinius geweest waren. Daarom gaf hij zijn twee dochters ten huwelijk aan de koninklijke jongemannen. De ene Tarquinius was echter fel van aard, de ander zachtmoedig. Ook de twee Tullia's verschilden onderling. Servius kon echter niet voorkomen, dat de onstuimige Tullia met de felle Tarquinius trouwde.
Noch overdag, noch ‘s nachts stond deze Tullia toe, dat haar man rust vond: “Denk eraan dat jij een zoon van Tarquinius Priscus bent, die liever het koningschap wilde bezitten dan er op te hopen. Het is voor jou, zoals voor jouw vader, niet nodig een uitheems koningschap te verwerven. Of lijk jij soms meer op je broer dan op je vader?” Daarom begon Tarquinius rond te gaan: hij vroeg van de senatoren in ruil voor de weldaden van zijn vader dankbaarheid terug, en hij verleidden de jongeren met geschenken. Tenslotte bezette hij het forum met een stoet gewapende mannen. Op de koninklijke zetel voor de curia zittend beval hij dat de senatoren naar de curia bij koning Tarquinius ontboden werden: “Een slaaf,” zei hij, “geboren uit een slavin, heeft na de onwaardige dood van mijn vader, terwijl er geen volksvergadering belegd was, het koningschap in bezit genomen, niet middels de stem van het volk, niet middels het gezag van de senatoren, maar door de schenking van een vrouw. Hij heeft vermogensklassen ingesteld, opdat de voorspoed van de rijkeren in het oog zou springen.” Toen kwam Servius, met een snel bericht ontboden, luidkeels tussenbeide: “Tarquinius, wat is dit? Door welke overmoedigheid heb jij, terwijl ik nog leef, het gewaagd de senatoren bijeen te roepen en op mijn zetel te gaan zitten?” Toen deze des te onstuimiger had geantwoord dat hij de zetel van zijn vader had, brak er enorm geschreeuw los en ontstond er een oploop van het volk naar de curia; het leek er op dat diegene zou gaan regeren, die het pleit gewonnen had. Toen greep Tarquinius Servius beet en wierp hem, nadat deze uit de curia gezet was, van de trap naar beneden. Vervolgens zijn er door hem dienaren gezonden, die de koning, terwijl hij naar huis vluchtte, moesten achterhalen en doden. Men gelooft dat dit gebeurd is op aansporen van Tullia. Het staat vast, dat zij met haar wagen het forum opgereden is en onbevreesd voor het tumult van de mensen haar man uit de curia naar buiten geroepen heeft en als eerste hem heeft aangesproken als koning.
Servius Tullius, de beste en nobelste van de zeven koningen, was vierenveertig jaar koning geweest. Vervolgens begon L. Tarquinius als laatste en slechtste te regeren. Omdat hij zonder mandaat van het volk en zonder het gezag van de senatoren regeerde, moest hij zijn koningschap handhaven door het creëren van angst. Deze feiten hebben hem de bijnaam ‘de Trotse’ (Superbus) bezorgd.
Lang heeft het volk het geweld van de koning en diens willekeur verdragen. Terwijl de koning Ardea belegerde, een naburige stad, heeft een misdaad van zijn zoon Sextus tenslotte de ondergang van de Tarquinii teweeggebracht. Op zekere dag immers, terwijl de koninklijke jongemannen in het kamp verbleven, probeerde die ellendeling Sextus Lucretia, de echtgenote van L. Tarquinius Collatinus, te verleiden en toen die vrome vrouw dapper weigerde, heeft hij haar op zeer brute wijze verkracht.
Lucretia heeft via een gestuurde bode haar echtgenoot gevraagd om samen met betrouwbare vrienden zo snel mogelijk te komen. Collatinus haastte zich samen met L. Iunius Brutus naar huis. Deze was een zoon van ‘s konings zuster en bang om door de koning gedood te worden, veinsde hij zwakzinnigheid; daarom werd hij Brutus, dat is ‘stompzinnige’ genoemd. Huilend zei Lucretia tegen hen: “Mijn dood zal bewijzen dat ik onschuldig ben. Maar jullie, geef je rechterhand en beloof, dat jullie een dergelijke misdaad met de dood van de zondaar zullen vergelden. Het is Sextus Tarquinius, die, een vijand in plaats van een gastvriend, de vorige nacht mijn eerbaarheid heeft weggenomen.” Allen geven hun woord. “Ik echter,” zei zij, “die mijzelf vrijspreek van de begane zonde, zal mij niet vrijwaren van straf,” en zij stak het zwaard, dat zij onder haar kleren verborgen hield, in haar hart. Terwijl allen luid schreeuwden zei Brutus, zijn zwaard voor zich houdend: “Bij dit allerheiligste bloed zweer ik dat ik L. Tarquinius Superbus met zijn misdadige echtgenote en kinderen te vuur en te zwaard met geweld zal verdrijven en niet zal dulden dat wie dan ook te Rome als koning heerst. Allen zweren dat en verbaasd over de nieuwe gezindheid van Brutus volgen ze hem nu verder als hun leider. Ze dalen af naar het Forum en hitsen de mensen op. Vanuit alle hoeken van de stad rent men naar het Forum. Daar zweept Brutus met zijn razernij de menigte op. De hooghartigheid van de koning en de ellende en noden van het volk worden in herinnering geroepen, de onwaardige moord op Servius Tullius, de ongelooflijke respectloosheid van Tullia jegens haar vader. Zo zette Brutus de menigte ertoe aan, om de koning diens gezag te ontnemen en te bevelen dat L. Tarquinius met echtgenote en kinderen bannelingen zouden zijn.
Temidden van al dit tumult vlucht Tullia van huis. Nadat deze gebeurtenissen bericht waren, rukte de koning vanuit zijn legerkamp naar Rome op, maar de poorten waren voor hem gesloten en hem is verbanning aangezegd. Intussen kwam Brutus via een andere weg bij Ardea aan, waar het legerkamp in blijdschap de bevrijder van de stad heeft ontvangen.
L. Tarquinius Superbus heeft vijfentwintig jaar geregeerd. Vanaf de stichting van de stad tot aan haar bevrijding zijn er in Rome tweehonderdvierenveertig jaar lang koningen geweest. Vervolgens zijn er twee consuls gekozen, L. Iunius Brutus, de bevrijder van de stad en L. Tarquinius Collatinus, de echtgenoot van Lucretia.
Niemand zal nog in Rome als koning regeren.

Fas est et ab hoste doceri. Het is rechtmatig ook van de vijand te leren (ook door de vijand onderwezen te worden) (Ovidius Met. 4.428)