Hoofdstuk 46, oefening 240: De uittocht van de plebejers naar de Heilige Berg
Categorie: Boek > Fabulae
Na de dood van Tarquinius Superbus waren noch bij de patriciërs noch bij de plebejers de zorgen verdwenen. Hoewel er buiten de stad vrede verkregen was, kwam deze thuis meer en meer in het gedrang. De magistraten misbruikten hun macht immers om de armere burgers van lagere komaf te onderdrukken: wegens schulden waren vele plebejers bijna tot een status van slaaf teruggebracht.
De plebs klaagde dat het buiten de stad voor vrijheid en macht streed, maar thuis door de burgers (zie voetnoot) gevangengehouden en onderdrukt werd. (letterlijk: dat ze thuis door burgers gevangengehouden en onderdrukt werden ; constructio ad sententiam; zie voetnoot). Zij waren van mening dat de vrijheid van de plebs beter gewaarborgd (veiliger) was in oorlogstijd temidden van de vijanden dan in vredestijd bij de burgers. Zo smeulde de stadstaat, intern verdeeld door de binnenlandse kinnesinne tussen de patriciërs en de plebejers.
Maar de plebs wilde niet haar vrijheid verliezen, die met het bloed van zoveel mannen gekocht was, en andere, wredere heren dienen. Al te vaak door de patriciërs bedreigd, besloten de plebejers uiteindelijk de stad te verlaten en de krijgsdienst te weigeren. Dusdanig groot was het chagrijn van de Romeinse plebs naar de patriciërs toe. (letterlijk : Tot zo grote maat van nijd waren de patriciërs voor de Romeinse plebs.)
Daarom zijn zij op instigatie van een zekere Sicinius zonder bevel van de consuls uitgeweken naar de Heilige Berg, die aan de overkant van de rivier de Ano gelegen is, op drie mijl afstand van de stad. Daar zijn zij vrij veel dagen rustig blijven afwachten, nadat zonder enig leidinggevende een legerkamp was ingericht. In de stad heerste een enorme paniek, want de patriciërs betwijfelden of de plebs de rust zou bewaren / zich koest zou houden. Bovendien dreigde er een oorlog van buitenaf. Zij meenden dat er, uitgezonderd in het geval van eensgezindheid onder de burgers, geen hoop meer was. Daarom keurden de patriciërs het goed, dat als redenaar Menenius Agrippa naar de plebs gezonden werd. Die man was vaardig in het spreken en geliefd bij de plebejers, omdat hij uit hun kringen afkomstig was.
Men zegt dat hij, toegelaten in het legerkamp, niets anders dan een gemakkelijk te begrijpen fabel verteld heeft: "Er was eens een tijd, waarin niet zoals nu alle onderdelen in het menselijk lichaam samenwerkten, maar alle lichaamsdelen ieder voor zich er eigen regels en wetten op nahielden. Maar de buik die in het midden geplaatst was, deed gewoonlijk niets anders dan op z'n gemak profiteren van het werk en de inspanning van anderen. Daarom hadden de overige lichaamsdelen zo'n grote hekel aan hem, dat alle tegen die ene samenspanden. Niet brachten de handen voedsel naar de mond, en niet ontving de mond het voedsel of vermaalden de kiezen het. Hoewel zij echter alleen maar de buik met hun verhongeringstactiek in het gareel wilde krijgen, hielp hun woede het hele lichaam naar de verdoemenis. Zo bleek ook de taak van de buik bepaald geen sinecure te zijn. Zou niet op dezelfde wijze de Romeinse staat ten gronde gaan, als hij niet kon vertrouwen op de samenwerking van de burgers? " Door zo de staat met het menselijk lichaam te vergelijken heeft Menenius, naar men zegt, de gezindheid van de mensen kunnen ombuigen.
Vervolgens wordt er over samenwerking onderhandeld. Men heeft toegestaan dat de plebs haar eigen magistraten zou kiezen, die haar tegen de consuls en patriciërs terzijde zouden staan. Zo zijn er op de Heilige Berg twee volkstribunen gekozen om toe te zien op de rechten van de plebejers. Vanaf die tijd waren de volkstribunen gewoon om hooghartige magistraten in toom te houden door hun veto uit te spreken en tussenbeide te komen. [vetorecht en recht van interventie]
Het jaar daarop stierf Menenius Agrippa, een man die tijdens zijn gehele leven bij de patriciërs en de plebs even geliefd was; na de afscheiding echter was hij de plebs nog dierbaarder geworden. Het ontbrak deze bemiddelaar voor de eendracht tussen burgers, deze gezant van de patriciërs bij de plebs, deze man die de Romeinse plebs naar de stad terugbracht, aan geld voor zijn eigen begrafenis; nadat er hoofdelijk door eenieder een stuiver bijgedragen was, heeft de plebs hem laten begraven.

NB: burgers = de mensen die het Romeinse burgerrecht bezaten en politieke invloed hadden
NB : constructio ad sententiam: het gezegde komt niet overeen met de grammaticale vorm van het onderwerp, maar wel met de betekenis ervan.
Querebatur plebs se foris pro libertate et imperio dimicare sed domi a civibus captos et oppressos esse. Hier dus: onderwerp plebs is enkelvoud, het gezegde verderop in de zin (captos et oppressos esse) meervoud.

citaat: Unde, eo omnia. (Augustinus)
(letterlijk: Waarvandaan alles, daarheen alles)
Alles keert terug naar waar het vandaan komt. / Alles keert terug naar zijn oorsprong.