Tekst 5A
Categorie: Boek > Minerva > Boek 1
(1) Pheathon naderde bij het paleis van de Zon.
Het paleis was groot en schitterend:
De zuilen van het paleis waren van goud.
De deur was van zilver.
(5) Phaethon keek vol bewondering naar alle dingen / alles.
Toen ging hij het paleis binnen.
Daar zat zijn vader op een hoge troon.
De Zon herkende de jongen en zei tegen zijn zoon: Waarom
ben je gekomen, mijn zoon?
(10) Phaethon was blij en antwoordde hem:
Ik ben gekomen omdat ik mijn vader wil zien.
Als u werkelijk mijn vader bent, geef mij (dan) een zeker bewijs.
De Zon zette de stralen, die zijn hoofd omringden, af en beval zijn zoon dichterbij te komen.
(15) Jouw moeder heeft de waarheid gesproken, zei hij, je bent mijn zoon.
Je moet niet langer twijfelen: ik geef je wat je wilt!
Zo spraken vader en zoon.