Tekst 24B
Categorie: Boek > Minerva > Boek 2
a. Livia geeft raad
(1) Eindelijk viel zijn vrouw Livia hem in de rede en zei: “Sta je het advies van een vrouw toe? Doe wat dokters gewoon zijn (te doen), die, wanneer de gebruikelijke geneesmiddelen geen baat hebben, tegenovergestelde (middelen) proberen. Met strengheid ben je tot nu toe niets opgeschoten; Lepidus volgde op Salvidienus, Murena op Lepidus,
(5) Caepio op Murena, (en) Egnatius op Caepio, om over de anderen (maar) te zwijgen, die zich schamen dat zij zoveel gedurfd hebben. Probeer/beproef nu, hoe clementie voor jou afloopt; vergeef Lucius Cinna. Hij is betrapt; hij kan je niet langer schaden, hij kan voor je reputatie voordelig zijn.” Verheugd dat hij een adviseur voor zichzelf had gevonden bedankte hij (weliswaar) zijn vrouw, maar hij beval dat zijn vrienden onmiddellijk werden afgezegd, die hij voor (10) advies had gevraagd en hij liet alleen Cinna bij zich komen.
b. Augustus heeft een gesprek met Cinna
(1) Toen hij bij deze woorden had uitgeroepen dat deze waanzin ver van hem afwezig was, zei hij “je houdt je niet aan je woord, Cinna; het was overeengekomen dat je me niet in de rede zou vallen. Je bereidt voor, zeg ik, om me te doden.” Hij voegde toe plaats, makkers, dag, plan van de aanslag, (en) aan wie het zwaard was toevertrouwd.
(5) En toen hij hem met neergeslagen ogen zag en hem niet meer vanwege de afspraak, maar uit schuldbewustzijn (zag) zwijgen, zei hij: “Met welke bedoeling doe je dit? Om zelf keizer te zijn? Bij Hercules, het gaat slecht met het Romeinse volk, als niets behalve ik (voor) jou in de weg staat om te heersen. Je eigen huis kun je niet beschermen, onlangs ben je vanwege een vrijgelatene in een privéproces overwonnen;
(10) zeker, je kunt niets gemakkelijker doen dan tegen de keizer een complot smeden.”
c. De straf van Cinna
(1) Hij zei: “Ik geef jou, Cinna, voor de tweede maal je leven, eerst (aan jou) als vijand, nu als samenzweerder en moordenaar. Laat er vanaf vandaag/heden tussen ons vriendschap beginnen; laten we wedijveren, of ik met oprechter trouw aan jou je leven heb gegeven of dat jij (met oprechter trouw) (aan mij je leven) verschuldigd bent.” Hierna verleende hij (aan Cinna) uit eigen beweging het consulaat klagend, dat hij er niet naar
(5) durfde te streven. Hij beschouwde Cinna als de vriendelijkste en trouwste, hij was voor hem de enige erfgenaam. Door geen aanslagen meer door/van (de kant van) iemand werd hij bedreigd.