Hoofdstuk 15, oefeningen
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 2 Imperium
Opdracht a
1 Porta Decumana, Porta Principalis Sinistra, Porta Praetoria, Porta Principalis Dextra
2 Via Principalis, Via Praetoria
3 Principia
4 Praetorium
5 Tribunus
6 Valetud Inarium
7 Fabrica
8 Forum
9 Carcer
10 Cohors Sociorum

Opdracht b
1Vetera
2 Coriovalum
3 Noviomagus
4 Colonia Claudia Ara Agripinensis
5 Colonia Ulpia Traiana

Opdracht 1
a)
2e pers. ev. praesens v. esse = es
2e pers. ev. praesens v. nolle = non vis
2e pers. ev. praesens v. ferre = fers
2e pers. ev. praesens v. redire = redis
2e pers. ev. praesens v. fugere = fuges

b)
2e pers ev imperfectum esse nolle ferre redire fugere
1 eras
2 nolebas
3 ferebas
4 reibas
5 fugebas

c) nu 3e pers meervoud praesens esse, nolle, ferre, redire fugere
1 sunt
2 nolunt
3 ferunt
4 redeunt
5 fugunt

d) nu 3e pers meervoud in het imperfectum
1 erant
2 nolebant
3 ferebant
4 redibant
5 fugebant




Opdracht 2
1 Ego volo dormire in horto.
2 Cur non vultis senem salutare?
3 Nos malumus urbem relinquere.
4 Cur tu mavis apud parentes manere?
5 Plinius vult multis cum amicis longum iter in Campaniam facere.
6 Milites nolunt Legionis decimae Geminae magna celeritate pergere.
7 Dominus, nonne vis opus nostrum inspicere?
8 Uxor mavit mea stola pulchriorem emere.
9 Equus non vult celeriter procedere.
10 Cur vos mavultis patrem exspectare?

Opdracht 3
1 linguam graecam discere
1 Alle leerlingen moeten de Griekse taal leren.
2 servos vinum bibere
2 De strenge meester verbood de slaven wijn te drinken.
3 ludere subito
3 Jongens waarom houden jullie plotseling op te spelen.
4 vinum et cibum adferre
4 Verscheidenen Slavinnen waren begonnen het wijn en het eten aan te dragen.
5 fabulas longissimas pueri narrare
5 De leraar bevalt zeer de allerlangste verhalen te vertellen aan de jongens.
6 paulum considere post itinera longa
6 Zelfs na een lange reis bevalt het aan de soldaten niet een beetje te gaan zitten.
7 filios protegere
7 Wij hadden tevergeefs geprobeerd de zonen te beschermen.
8 mihi ostendere Forum Romanum
8 Kunnen jullie niet aan mij het Forum Romanum laten zien?
9 mensam gravissimam tollere
9 Het is helemaal niet makkelijk die allerzwaarste tafel te tillen.
10 ancillas mandata conficere
10 Moeder heeft de slavinnen beveeld de opdrachten snel af te maken.

Tekstvragen
1a begin v. d. reis:
Marcus Claudius Flavus, een commandant, maakt de legerkampen reis klaar.
Hij gaat zitten op het paard Bucephalus, en hij neemt de teugels.
1a eind v.d. reis:
Het Paard draagt, de commandant zeer snel, door de nieuwe weg, terwijl hij onafgebroken de nieuwe stenen slaat met de viervoudige voet. Zo gaan zij beiden naar Cuijk, met een groot blijdschap.
1b Hij zegt”Soldaten van het legioen Decima Gemina, leggen de weg klaar tussen legerkamp en Cuijk.
1c Ga, breng
2a Marcus Claudius Flavus, een commandant, Bucephalus een paard
2b ambo en magno cum gaudio
2c -
3a Soldaten van het legioen Decima Gemina
3b , leggen de weg klaar tussen legerkamp en Cuijk.
3c de drie persoonsvormen waaruit het werk bestaat: 1 graven 2 brengen 3 neerleggen
3d De 3 fasen van het werk in eigen woorden:
1) eerst wordt een greppel gegraven in de lengte, en in de breedte waar langs de weg komt te staan.
2) ten tweede worden de wegstenen gebracht.
3) ten derde worden de stenen in de greppel naast elkaar neergelegd, in de lengte en breedte van de weg, en dan is het werk klaar.
4a Patet via paene confecta. Hodie exam temptare volo.
4b O mannen, jullie verdienen op zekere wijze het lof. Jullie volbrengen dagelijks het werk op goede wijze: Een weg verbindt al Het legerkamp en Cuijk.
4c tekstelement1) Een onderofficier spoort hen aan, en hij zegt “O mannen, jullie verdienen op zekere wijze het lof.”
2) “Jullie volbrengen dagelijks het werk op goede wijze: Een weg verbindt al Het legerkamp en Cuijk.”
4d Maar vandaag moeten wij zelfs sneller werken, omdat een commandant, hij wil het werk bekijken.
5a “Gegroet commandant, beviel de reis aan je?”
5b “Ik ging door het al afgemaakt gedeelte van de weg heen, zoals een adelaar door de lucht heen!”
5c “…,zoals een adelaar door de lucht heen!”
“ Wie vindt het niet leuk te vliegen?”
6a “Jij hebt veel gedaan gekregen.
6b Daarom bied ik je de beloning aan:
6c “Wat begunstig je me!”
6d O mannen, jullie verdienen op zekere wijze het lof.