Hoofdstuk 17, vertaling 1: De Samenzwering van de Voornaamsten
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 2 Imperium
Iulius Civilis nadat hij heeft besloten in opstand te komen tegen het Romeinse Rijk, heeft hij de Bataafse vorsten bijeengeroepen in het heilig woud. Lange tijd waren zij blij bezig te dineren en waren zij bezig het veel bier te drinken. Met een geschikt tijd zei echter Civilis “O broeders,” “In dit woud zijn wij vrij, echter waren wij aan het kennen de ware vrijheid? Nadat de Romeinen in deze streken aankomen, dwingen zij ons de belasting te betalen. Daarom zijn wij geen bondgenoten maar zijn wij slaven. Zien jullie niet deze rode baard? De baard is voor ons de Bataven een teken van eer. Voor mij kan echter eer niet zonder vrijheid zijn. Als wij de Romeinen kunnen overwinnen, wil ik deze baard scheren; zodat een nieuw en echt eer kan groeien.”
Civilis was nauwelijks deze woorden aan het zeggen, of de meesten waren aan het juichen. Tussen ze stond een zeer oude voornaamste op, en hij zei “Jij hebt het goed gezegd”
“Ik ben een oude man en ik heb goed leren kennen die, de lang voorbij, tijd van vrijheid. Jij wilt je verzetten aan de Romeinen? Weliswaar zijn wij veel belasting verschuldigd aan hun, maar de handel bloeit en de oorlog is niet meer noodzakelijk. Ik wil liever mijn hele leven doorbrengen. Scheer die baard, als jij wilt, maar wat is de vrijheid zonder vrede?
Nadat de oude man dit zei, begonnen geen enkelen te twijfelen. Hoewel zij liever vrij wilden zijn, zo wilden zij de vrede redden. De eenogige Civilis keek ze een voor een aan, en vroeg: “Wat? willen jullie lever de vrede en de slavernij, zoals die oude man, dan de oorlog en de vrijheid? Zijn jullie Bataven? Toen trok hij het zwaard en: “Dragen jullie de wapens niet meer? Willen jullie niet meer vechten? Komt op, trek die zwaarden, en bereidt de oorlog voor!”Allen sloegen de zwaarden tegen elkaar aan en riepen uit: “Romeinen, of gaat weg, of sterft jullie!”