Deel 12 t/m 16
Oh oh, waarom kijken jullie naar mij met je ogen kinderen? Waarom lachen jullie mij de allerlaatste lach toe? Helaas: wat zal ik doen? Want mijn moed gaat weg, vrouwen, zodra ik de stralende ogen van de kinderen zag.
Ik zou het niet kunnen: weg met de plannen van vroeger: ik zal mijn kinderen uit het land begeleiden. Waarom is het nodig dat ik zelf twee maal zoveel ellende verkrijg terwijl ik de vader van hen door de ellende van hen pijn doe, natuurlijk niet; weg met de plannen, wat bezielt me toch? Wil ik mezelf belachelijk maken door mijn vijanden ongestraft te laten? Ik moet de moed hiervoor opbrengen: maar wat een lafheid van mij dat ik zelfs zwakke woorden toelaat in mijn geest. Gaat, kinderen, naar huis. Aan wie het niet geoorloofd is aanwezig te zijn bij mijn offers, aan hem zal dat ter harte gaan.
Ik zal mijn hand niet doen verslappen.
Oh, oh, nee toch hart, je moet dit niet doen; laat hen, oh ongelukkige, spaar de kinderen; Daarginds zullen ze met ons levend jou vreugde schenken. Bij de in de Hades levende wraakgeesten, volstrekt nooit zal dat gebeuren dat ik mijn kinderen aan mijn vijanden zal overlaten om ze te mishandelen. [Het is hoe dan ook noodzakelijk dat zij sterven; en omdat het nodig is zullen wij hen doden, die hen ter wereld hebben gebracht.]
In elk geval is dat gedaan en zij zal niet ontkomen. Kijk, op haar hoofd ligt de diadeem, en in de jurk komt de Koninklijke bruid om, ik weet het zeker. Want ik zal de ongelukkigste weg gaan, en deze zal ik langs een nog ongelukkigere weg sturen, ik wil de kinderen vaarwel zeggen. Geef, oh kinderen, geef aan moeder je rechterhand om afscheid te nemen. Oh dierbaarste hand, en mij dierbaarste mond en gestalte en edel gelaat van mijn kinderen, mogen jullie beiden gelukkig zijn, maar daarginds. Jullie vader heeft de dingen hier weggenomen.
Oh aangename omhelzing, oh zachte huid en zeer aangename adem van mijn kinderen. Gaat, gaat; ik ben niet meer in staat naar jullie/hen te kijken, maar ik word overmand door verdriet. En ik begrijp hoedanige slechte dingen ik zal doen, maar mijn emoties zijn sterker dan mijn verstandelijke overwegingen die verantwoordelijk zijn voor de grootste rampen voor stervelingen.