Tekst 1.3b: Aan de voorbijganger
Categorie: Boek > SPQR > Versie 1
Voorbijganger, voorbijganger! Wat jij bent, was ik. Wat ik nu ben, zal jij zijn.

Jongeman, hoewel je haast hebt vraagt dit stukje steen jou dat jij ernaar kijkt en vervolgens leest wat erop geschreven is. Hier zijn de botten gelegen van Lucius Maecius Philotimus, handelaar in servies. Ik wilde dat jij op dit punt niet onwetend was. Vaarwel.

Jij die uw weggaat met haastige tred, reiziger, blijf even staan, ik vraag het u. Wat ik vraag, is slechts een klein oponthoud. Ik smeek u dat u, in het voorbijgaan zegt: ‘Moge de aarde u licht zijn.’

Parthenius, gegroet! Moge het je goed gaan, jij die mij groet samen met Sossia, mijn dochter.