Hoofdstuk 13, tekst A: Rhea vertelt
Categorie: Boek > Disco > Boek 1
Bedroefd lag ik in bed, toen plotseling een bewapende man de slaapkamer
in kwam. Hoewel hij een helm en lange lans droeg, vreesde ik
hem toch niet. De onbekende man naderde mijn bed en vroeg aan mij:
'O mooi meisje, waarom huil jij? Waarom ben je zo bedroefd?'
5. Ik antwoordde: 'ik ben bedroefd, omdat mijn oom Amulius vader heeft verjagen en mijn broer heeft gedood. Hij heeft mij gedwongen een Vestaalse maagd te zijn. Daarom mag ik nooit kinderen hebben, maar ik zal altijd alleen zijn.' de man zei: 'niet huilen, lieve Rhea. Ik ben Mars. ik zal je troosten: je zal niet altijd alleen zijn.' Nadat de god de wapens neer had 10. gezet, gaf hij mij een kus en ...'
Rhea Silvia zweeg plotseling en bloosde. De vriendin zei verschrikt: 'Rhea, een god houdt toch niet van jou?
Heb je niet gedroomd?' Rhea zei niets. ik wist het zeker:
De onbekende man was Mars. De god had van mij gehouden.