Examenboeken > 2006: Eeuwige haat: Rome en Carthago
pag. 46 - Rust op de top 21.35.5-12
Twee dagen [werd er] op de bergkam gebivakkeerd en [werd er] rust gegeven aan de soldaten, [die] vermoeid [waren] door de inspanning en het vechten; een aantal lastdieren, die op de rotsen naar beneden waren gevallen, bereikte het kamp door de sporen van het leger te volgen. Terwijl ze [al] gedemoraliseerd waren door hun afkeer van zoveel ellende, voegde ook sneeuwval – het sterren-15 beeld van de Plejaden ging namelijk al onder – er een geweldige schrik (voor hen) aan toe. Toen het leger, nadat er bij het eerste licht was opgebroken, langzaam oprukte door [een gebied dat] geheel met sneeuw [was] bedekt, en loomheid en wanhoop zichtbaar was op ieders gezicht, ging Hannibal voor de veldtekens uit en, nadat hij de soldaten halt had laten houden op een of andere uitloper van het gebergte, vanwaar er een uitzicht was tot in de verre omtrek (ver en wijd), toonde hij hun Italië en de aan de voet van het Alpengebergte
20 gelegen vlakten rondom de Po en [maakte duidelijk] dat ze op dat moment niet alleen over de muren van Italië, maar ook [over die] van de stad Rome klommen; het overige zou vlak [en] bergafwaarts zijn; met één of hoogstens een tweede gevecht zouden ze de burcht en hoofdstad van Italië in hun hand en macht hebben. Vervolgens begon het leger op te trekken, terwijl zelfs de vijanden al niets meer probeerden behalve kleine overvallen bij gelegenheid. De verdere (overige) tocht was veel moeilijker dan hij bij de beklimming was
25 geweest – aangezien het grootste deel van de Alpen aan de kant van Italië weliswaar korter, maar [dan ook] steiler is; want bijna de hele weg was steil, smal [en] glad, zodat ze zich niet konden weerhouden van uitglijden en [degenen] die een beetje aan het wankelen waren geraakt zich niet staande [konden] houden op hun (stand)plaats na een botsing en zij boven op elkaar en lastdieren op mensen neervielen.