Hoofdstuk 21, tekst A: taaloefeningen

A:
1 manui: dat ev
2 metum: acc ev
3 faciei: gen ev; dat ev
4 spem: acc ev
5 exercitus: nom ev; gen ev; nom mv; acc mv
6 impetu: abl ev
7 rei publicae: gen ev; dat ev
8 spe: abl ev
9 diebus: dat mv; abl mv
10 manibus: dat mv; abl mv

B:
1 nom ev: metus manus: grote angst
2 nom mv: dies felices: gelukkige dag
acc mv: dies felices: gelukkige dag
3 acc mv: manus pulchras mooie hand
4 nom ev: strepitus terribilis vreselijk lawaai
gen ev strepitus terribilis vreselijk lawaai
5 gen mv rerum honestarum eervolle zaak
6 dat ev diei felici gelukkige dag
abl ev die felici gelukkige dag
7 dat mv faciebus pulchris mooi gezicht
abl mv faciebus pulchris mooi gezicht
8 acc ev cantum insignem opvallend gezang
9 nom ev spes bona goede hoop
abl ev spe bona goede hoop
10 gen ev rei bonae goede zaak
dat ev rei bonae goede zaak
nom mv res bonae goede zaken

C
1 senatus: manus-groep
2 corpus: nomen-groep
3 clades: urbs-groep
4 metus: manus-groep
5 legatus: dominus-groep
6 pectus: nomen-groep
7 spes: dies-groep
8 caedes: urbs-groep
9 exercitus: manus-groep
10 amicus: dominus-groep
11 pes: urbs-groep
12 fames: urbs-groep
13 manus: manus-groep
14 dies: res-groep
15 eques: urbs-groep

D.
1 nom ev
acc ev
abl ev
gen mv
acc mv
2 nom ev
gen ev
dat ev
abl ev
acc mv
gen mv
dat mv
abl mv
3 domus is een mengeling tussen vormen van SERVUS en MANUS

E
1. Zonder enige hoop keerden wij terug van de redding.
2. Door de vijanden zijn enkele aanvallen gedaan.
3. 's Nachts zijn plotseling vuren geblust.
4. Een groot deel van deze zaken is overgebracht naar Caesar.
5. Op dezelfde dag eiste Caesar een ander consulaat.
6. Wij hoorden niet door het zeer grote lawaai.
7. Na veel dagen kwamen zij aan bij de zee.
8. De redding van de staat was een grote zaak.
9. Met zijn handen ontvangt hij de geschenken
10. Wij wilden niet door angst voortgaan naar huis