Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Fortuna > Boek 3

Hoofdstuk 10, tekst 4B: De Allobrogen worden door Cicero ingeschakeld (44)

1 Maar (om de draad weer op te nemen), de Allobrogen hadden volgens de instructies van Cicero door middel van Gabinius een ontmoeting met de overigen. Zij eisten van Lentulus, Cethegus, Statilius en evenzo van Cassius een eed (op schrift), die zij gezegeld aan hun burgers konden overbrengen: (zeggend) dat zij anders niet gemakkelijk tot zo’n grote zaak gebracht konden worden.
De overigen gaven die nietsvermoedend; Cassius beloofde, dat hij in korte tijd daarheen zou komen en vertrok vlak voor de gezanten uit de stad. Lentulus zond een zekere Titus Volturcius 5 van Croton met hen mee om ervoor te zorgen, dat de Allobrogen, voordat zij naar huis gingen, met Catilina het bondgenootschap zouden bezegelen met wederzijdse beloften van trouw. Zelf gaf hij aan Volturcius een brief voor Catilina, waarvan een copie hieronder (over)geschreven is:
‘Wie ik ben zult u vernemen van hem die ik naar u gezonden heb. Denk er toch vooral aan in welke benarde situatie u zit en realiseer u dat u een man bent. Overweeg wat uw belangen eisen: vraag hulp aan allen, zelfs aan de minsten!’
10 Bovendien gaf hij nog mondeling een bericht: omdat hij door de senaat tot vijand was verklaard - wat won hij er dan mee om geen gebruik te maken van slaven? Dat in de stad (Rome) dat voorbereid was wat hij bevolen had; hij moest niet aarzelen zelf naderbij te komen.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.243

Nieuw afgelopen maand: 15

Gewijzigd afgelopen maand: 26