Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 1: boek 2

Hoofdstuk 30, tekst A: 'De slaaf is een levend bezit'

Het is dus noodzakelijk dat degene die niet zonder elkaar kunnen, verbonden worden, zoals de vrouw en de man terwille van de voortplanting; dat wat heerst en dat wat van nature overheerst wordt omwille van het behoud. want datgene wat door het verstand vooruit kan zien is van nature heerser en geeft leiding, en datgene dat zich lichamelijk in kan spannen, is van nature een ondergeschikte en een slaaf; daarom is voor de meester en de slaaf hetzelfde nuttig. het is duidelijk, dat sommige geschikt zijn vanaf de geboorte voor het overheerst worden, en anderen om
te overheersen. er zijn ook vele vormen van zowel overheersers als ondergeschikten. omdat dus de bezitvorming een deel is van het beheer van het huis (want zonder de noodzakelijke hulpmiddelen is het onmogelijk te leven en goed te leven), is het bezit voor de heer des huizes een
hulpmiddel voor het levensonderhoud. van de hulpmiddelen zijn sommige onbezield en andere bezield, zoals voor de stuurman het stuur onbezield is maar de onderstuurman bezield is. De slaaf is dus een bezield bezit en de dienaar van de werktuigen. iedere bediener is als het ware een
hulpmiddel om de werktuigen te bedienen. Want als ieder van de werktuigen op bevel of door eigen inzicht zijn eigen werk kon doen, zoals homerus zegt dat de tafeltjes van hefaistos vanzelf gaan, als dus de weefspoelen zo zelf weefden en de plectra zelf citerspeelden, zouden de aannemers geen assistenten nodig hebben en de meesters geen slaven.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.238

Nieuw afgelopen maand: 20

Gewijzigd afgelopen maand: 28