Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Minerva > Boek 2

Tekst 20B

a. Mooi is maar relatief
Alle vriendinnen die jij hebt zijn of oude wijven
of lelijk en afzichtelijker dan oude wijven.
Jij leidt deze vriendinnen en sleept ze met je mee
langs feesten, zuilengangen, theaters.
Zo/in dit gezelschap, Fabulla, zo ben jij een mooi meisje.
b. Catulla is prachtig
Mooiste van hen die er waren of zijn,
maar verachtelijkste van hen die er waren of zijn,
o, hoe graag zou ik willen, Catulla, dat jij
minder mooi wordt of kuiser!
c. Een zielig mannetje
Waarom beloofde jij mij 200.000, Gaurus,
als jij 10.000 niet kon geven, Gaurus?
Of kun je en wil je niet? Ik vraag (je): is dit niet schandelijker?
Ga, naar de duivel met je, Gaurus: jij bent een bekrompen man.
d. Romeins geluk
(1) De dingen die (zo zijn dat ze) het leven gelukkiger maken,
zeer aangename Martialis, zijn deze/de volgende:
niet bezit (dat) verworven (is) door inspanning, maar (dat) nagelaten (is);
geen ondankbaar land, een eeuwigbrandende haard;
(5) nooit ruzie, een zelden gedragen toga, een rustige geest;
krachten van een vrijgeborene, een gezond lichaam;
eerlijkheid met tact, gelijkwaardige vrienden;
gemakkelijke omgang, een eenvoudige tafel;
een nacht niet dronken, maar losgemaakt/vrij van zorgen;
(10) geen preuts bed, en toch kuis;
een slaap, die (zodanig is dat zij) de duisternis kort maakt:
Wil zijn wat jij bent en verkies niets anders;
Noch moet jij je laatste dag vrezen noch wensen.
e. Vieze schoenen!
Aangezien voor jou, Cinna, de toga viezer is dan modder,
je schoen echter witter is dan de eerste sneeuw:
waarom bedek jij, dwaas, je voeten met neerhangende kleding?
Til je toga op, Cinna; kijk, je schoen gaat te gronde.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.253

Nieuw afgelopen maand: 4

Gewijzigd afgelopen maand: 21