Tkronos

In de tijd van kronos is het leven aangenaam. Want de zon schijnt altijd, de wind waait altijd, overal stromen rivieren. Dan kijkt Prometheus rond het land; ook merkt hij de rotsen en de bomen op, hij merkt de vlaktes en rivieren op. Overal merkt hij dieren op; herten en ook slangen, bijen en vogels.
Prometheus is niet tevreden. De appelboom brengt appels, maar niemand eet de appels. Paarden rennen verspreid over de vlakte, maar niemand temt de paarden en brengt ze naar huis.
Prometheus zegt: Het is nodig om een beheerder te hebben. Meteen pakt Prometheus klei. En hij boetseert beelden, en daarna maakt hij de beelden levend, mensen, noemt hij hen. Dan zijn de mensen beheerders en beheren zij het land.