Lingua Latina > Boek 3
Hoofdstuk 35, oefeningen 1,3,4,5
1 Ferre en samenstellingen van ferre1 ik bracht weg 4 jij zult verdragen 7 ik zal wegbrengen
2 zij worden uitgesteld 5 hij bood aan 8 hij brengt naar
3 het werd teruggebracht 6 het werd gebracht naar 9 zij zullen uitstellen
10 zij worden verdragen 13 hij zal dragen
11 zij zullen w. aangeboden 14 jullie dragen
12 wij brengen terug 15 jullie zullen dragen
3 Democritus ontdekt Protagoras
Hoewel Protagoras een grote last droeg, stapte hij met gemak voort. Hoewel hij zich haastte
het hout bij iemand te bezorgen, bleef hij even staan, toen/omdat
3 Democritus hem aansprak. Nadat Democritus hem had gevraagd, van wie hij geleerd had het
hout zo verstandig / op zo slimme manier bij elkaar te binden, antwoordde hij: ‘Dit weet/kan ik,
ook al heeft niemand het mij geleerd.’ Toen (zei) Democritus: ‘Hoewel je door niemand bent
onderwezen, heb je toch een bijzonder
6 verstand. Kom met mij mee om op een andere manier in je levensonderhoud te voorzien / de
kost te verdienen.
1 quamquam – concessief
quamvis – concessief
2 cum – temporeel/causaal
3 postquam – temporeel
4 etiamsi – concessief
5 cum – concessief
ut – finaal (doelaangevend)
4 Zeggen, dragen en verdragen
1 Men zegt dat Socrates wijs was. fertur
2 Aeneas heeft veel leed verdragen. tulit
3 Waarheen zul je deze last[en] dragen? feres
4 Ik zou zo’n zware last niet kunnen verdragen. ferrem
5 Men zegt dat Protagoras en Democritus zeer scherpzinnig waren. feruntur
De betekenis van de zinnen blijft gelijk.
5 Een balk vol ferre?
feres jij zult dragen fero ik draag / wild dat./abl. m/o ev feri wild gen. m/o ev, nom m mv
fers jij draagt ferri gedragen w. / ijzer gen. ev fere bijna
fertis jullie dragen feras je moet dragen / wild acc. v mv ferro ijzer dat./abl. ev
ferre dragen fera wild nom./abl v ev
ferte draag nom./acc. o mv
fer draag