Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 2: boek 2

Hoofdstuk 16, tekst B: taaloefening

A
1.wij konden
2.jij kon
3.jij moet kunnen
4.hij was bang
5.hij is bang
6.jullie wilden
7.jullie willen / Wil!
8.jij was bang / Wees bang!
9.zij wilden
10.jullie waren bang

B
1. [γριεξ]εβουλεσqε[/γριεξ] ; jullie wilden
2. [γριεξ]αfικνειτο[/γριεξ] ; hij was bang
3. [γριεξ]εβουλομhν[/γριεξ] ; ik wilde
4. [γριεξ]εδυναντο[/γριεξ] ; zij konden
5. [γριεξ]αfικνου[/γριεξ] ; jij was bang
6. [γριεξ]εδυναμεqα[/γριεξ] ; wij konden

C
1. ik stond op ;[γριεξ]ανισταμαι[/γριεξ]
2. hij wist ;[γριεξ]επισταμαι[/γριεξ]
3. zij leidden ;[γριεξ]hγουμαι[/γριεξ]
4. wij schaamden ons ;[γριεξ]αιδουμαι[/γριεξ]
5. jij (ver)scheen ;[γριεξ]fαινομαι[/γριεξ]
6. hij ging/bleef staan ;[γριεξ]ισταμαι[/γριεξ]
7. jullie pakten vast ;[γριεξ]απτομαι[/γριεξ]
8. hij werd wakker ;[γριεξ]εγειρομαι[/γριεξ]
9. wij spoorden aan ;[γριεξ]παρακελευομαι[/γριεξ]
10.zij kwamen aan ;[γριεξ]αfικνουμαι[/γριεξ]

D
1. leiden ;[γριεξ]hγουμαι[/γριεξ]
2. jullie gaan staan; jullie gingen staan; ga staan! (mv) ;[γριεξ]ισταμαι[/γριεξ]
3. jij stond op; sta op! ;[γριεξ]ανισταμαι[/γριεξ]
4. jij leidde; leid! ;[γριεξ]hγουμαι[/γριεξ]
5. jij raakt aan; jij pakt vast ;[γριεξ]απτομαι[/γριεξ]
6. hij lijdt ;[γριεξ]πασcw[/γριεξ]
7. zij waren afwezig ;[γριεξ]απειμι[/γριεξ]
8. jullie trouwen (met); trouw (met)! (mv) ;[γριεξ]γαμεw[/γριεξ]
9. jij weet ;[γριεξ]επισταμαι[/γριεξ]
10. zij raken aan; zij pakken vast ;[γριεξ]απτομαι[/γριεξ]

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.253

Nieuw afgelopen maand: 4

Gewijzigd afgelopen maand: 21