Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 5: boek 3

Hoofdstuk 18, tekst B

Nadat wij dit hadden besproken, kwam de schim van Achilles.
De schim herkende me en wenend sprak hij deze woorden:
‘Van Zeus afstammende Odysseus, hoe durfde je hierheen af te dalen, waar slechts
doden wonen, schimmen van stervelingen die gestorven zijn?’
Ik antwoordde hem: ‘Ik ben hierheen gekomen, Achilles,
uit behoefte aan Teiresias, omdat hij mij over de terugkeer de waarheid
kon zeggen; want ik zag Ithaka nog niet, maar altijd
heb ik smarten... Maar toen jij nog leefde, was er geen man gelukkiger.
Nu, terwijl je hier bent, heers je over het volk
van de gestorvenen! Je moet niet, nu je gestorven bent, over iets klagen!’
Hij antwoordde mij: ‘Prijs me de dood niet, Odysseus!
Want liever wil ik een slaaf op het land zijn bij een man,
zonder bezit, dan hier heersen over alle gestorvenen!’

Toen de schim van Achilles was weggegaan, zag ik de schim
van de grote Ajax. Hij bleef alleen op een afstand staan, boos
over mijn overwinning, omdat ik vóór hem de schitterende wapenrusting van Achilles
had gekregen. Door de wapenrusting was die man gestorven, die wat betreft uiterlijk en daden
verreweg de beste van de Grieken was (geworden), na de van Zeus afstammende
Achilles. Ik sprak tot hem met vriendelijke woorden:
‘Ajax, gegroet! Zul je nooit - zelfs niet nu je gestorven bent! - Ajax,
ophouden met je woede op mij vanwege de wapenrusting? Want niemand
anders is schuldig, maar Zeus, die zeer haatte
degenen die naar Troje een veldtocht hadden ondernomen. Maar vooruit, kom hierheen,
heer, en luister naar mijn woorden: houd op met je woede en
wees niet meer slechtgezind, maar word mij weer goedgezind!’
Nadat hij niets had gezegd/zonder dat hij iets had gezegd, ging hij weg naar de andere schimmen.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.243

Nieuw afgelopen maand: 15

Gewijzigd afgelopen maand: 26