Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Argo > 3 - Tekstboek

Tekst 24 (verise 2)

Toen ik in Egypte was, zag ik zelf veel wilde dieren, en ook de krokodil. Dat dier is sterk en bijzonder. Hij heeft vier poten, en een brede kop en een lange staart. De krokodil is een dier tegelijk op het land levend en in het watr levend; want hij brengt vaak de dagen door op het land en is de hele nacht in het warme water van de rivier. Het vrouwelijk dier baart de eieren op het land. Voorzover ik heb begrepen, heeft de krokodil de grootste groei van alle dieren. Want de eieren van hem / zijn eieren zijn gelijk aan ganzeneieren / eieren van ganzen en het kind / jong is klein, maar het volwassen dier heeft soms een lengte van 17 ellen. Hij heeft de ogen van een varken, en scherpe en grote tanden. Hij heeft geentong. Ook beweegt hij niet de onderkaak, maar de bovenkaak. De hele bek is voor de krokodil dus, doordat hij een voedselvoorziening in het water heeft, vol met bloedzuigers. De andere vogels dan vluchten voor hem, maar de strandloper is een vriend voor hem. Want vaak gaat de krokodil uit het water naar het land en opent de mond / bek wijd open - want dat verschaft / geeft hem genot en meestal keert hij zijn kop naar het westen / de westenwind. Dan gaat de snelle vogel in zijn bek en daar eet hij alle bloedzuigers op. Zo zijn de grote krokodil en de kleine strandloper vrienden en zij helpen elkaar gedurende het leven (geen lidwoord staat hier, maar die moet voor het Nederlands).