Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 1: boek 2

Hoofdstuk 20, tekst C: Penelope en Odysseus

Penelope, gelijk aan Artemis of de gouden Afrodite, zat bij het vuur. Zij vroeg Odysseus: "Vreemdeling, wie ben jij? Waarvan bent u aangekomen?" Odysseus zegt niet de waarheid maar liegt: ''Koningin vraag mij niet naar mijn afkomst en vaderland; want de herinnering aan mijn afkomst en vaderland bedroeft mij zeer.'' "Ik kom van het brede Kreta, waar veel volkeren en negentig steden zijn. Daar ontmoette ik uw edele echtgenoot voordat hij met zijn vee schepen naar Troje wegging. Toen Penelope dit over haar echtgenoot had gehoord stroomde haar tranen, zoals sneeuw smelt in de bergen; want ze huilde om haar echtgenoot die dicht bij haar zat. Odysseus had medelijden met zijn vrouw maar met list verborg hij zijn eigen tranen.''Verstandige vrouw, houd op met uw tranen! Want ik heb over de thuiskomst van uw echtgenoot gehoord. Alle makkers en alle schepen heeft hij verloren maar zelf is hij levend en zal snel naar huis komen:Want hij is al dichtbij en brengt tegelijk vele en edele bezittingen mee". Penelope zei tot hem: ''Vreemdeling ik hoop zeer dat dit aangename woord vervuld zal worden maar ik meen dat Odysseus niet meer thuis zal komen''

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.238

Nieuw afgelopen maand: 20

Gewijzigd afgelopen maand: 28